Negen jaar geleden kwam Racoon verrassend uit de hoek met een eerste Nederlandstalige single. Met de hit Oceaan werd destijds een zaadje geplant dat nu is uitgegroeid tot het eerste Nederlandstalige album van de Zeeuwse band. De titel van de plaat is Spijt Is Iets Voor Later. Zanger Bart van der Weide liep al lang met het idee rond om een volledig album in eigen taal op te nemen. Het overlijden van zijn oudste zus Anne in 2016 gaf hem de duw in de juiste richting. ‘Door haar dood besefte ik dat ik dingen die ik graag wilde ook echt wilde gaan doen’.
‘Omdat Oceaan zo goed ontvangen werd was het eigenlijk heel logisch dat we met de band op die manier door zouden gaan. Maar in eerste instantie zag ik dat niet echt zitten’, zegt Van der Weide. In 2018 werd Racoon de huisband van De Wereld Draait Door waarbij veel Nederlandstalige liedjes gezongen werden. ‘Door Oceaan en door die optredens heb ik mezelf Nederlands leren zingen en het zingen in mijn moedertaal eigen gemaakt. Daardoor vind ik het nu niet eng meer om mezelf op die manier terug te horen’, zegt Van der Weide. Toch duurde het wel even voordat een heel album in eigen taal tot stand kwam. ‘Na de dood van mijn zus had ik heel erg idee van: Ik moet deze plaat nu gaan maken, anders is het te laat en kom ik onder een bus terecht. Al vrij snel daarna schreef ik het eerste couplet dat in Hee joh Jip terecht is gekomen’.
De titel van het album slaat op de instelling die Van der Weide en de andere bandleden hebben. ‘Ons motto is: je moet de dingen gewoon doen in het leven, want het gaat allemaal zo snel en de boel kan ineens onder je worden weg weggegrepen. Doe dus de dingen die je wil doen, zonder een ander daarbij pijn te doen. Dan doe je het goed. Spijt is iets voor later. Als je het niet durft, dan ben je te laat.
En dat is ook wat ik tegen Dennis (de gitarist van de band red.) heb gezegd. Hij had er namelijk in eerste instantie best een hard hoofd in om een Nederlandstalige plaat te gaan maken. Hij zei nog tegen me: ‘Wat als we nu iets maken waar ik echt niet achtersta en het wordt een hit? Dan moet ik het over dertig jaar nog steeds met jou op het podium laten horen. Wil ik dat wel?’ Hij had dat gevoel heel sterk, maar gelukkig merkte hij al snel dat Nederlands en Engels elkaar niet zoveel hoeven te ontlopen binnen de muziek. Een goed liedje is een goed liedje. Samen hebben we daardoor iets prachtigs kunnen maken.’
Van der Weide vertelt dat het schrijven in het Nederlands hem makkelijker afgaat dan schrijven in het Engels. Toch kan onze taal soms best plat overkomen, maar daar heeft de zanger tijdens het schrijfproces niet echt last van gehad. ‘Het waren meer de mensen om me heen die daar last van hadden’, zegt hij. ‘Ik heb een aantal klankborden om me heen waar ik mijn teksten tegenaan heb gegooid en die hebben wel tegen me gezegd dat ik bepaalde dingen niet moest gaan zingen. Ze vonden het dan te grofgebekt en te veel Bart. Daar heb ik op zitten kauwen en toen ik dacht ik: Te veel Bart kan niet. Dus heb ik het gewoon op de manier gedaan zoals ik wilde. Met hart en ziel, een lach en een traan en recht voor zijn raap. En ik heb vastgehouden aan wat een goede vriend van me tegen me heeft gezegd en dat was: ‘Jij moet gewoon je bek een dauw geven, want dat komt het het duidelijkst en oprechtst eruit.’ Dat is precies wat ik gedaan heb. Voor mij is dat ook het fijnst, want daardoor hoef ik geen water bij de wijn te doen. Ik hoef me niet in te houden. Oké, ik ben daardoor niet altijd de beleefdste, maar wel eerlijk en daar moeten ze het maar mee doen.’
Van der Weide heeft in zijn jeugd veel naar Nederlandstalige muziek geluisterd. Het levenslied vindt hij bijvoorbeeld prachtig, maar naar eigen zeggen heeft hij niet geleund op Nederlandse artiesten toen de liedjes van het album gemaakt werden. ‘Nee, de inspiratie is toch meer van de Engelse taal gekomen’, zegt hij. ‘De stijl van Rick Rubin heeft me bijvoorbeeld beïnvloed om de plaat op een bepaalde manier op te nemen. Dat hele rauwe zoals hij een plaat maakt, vind ik mooi. Nu moet ik wel zeggen dat het bij ons een stuk minder rauw is geworden dan ik het liefst zou willen, maar dat is misschien alleen maar beter. Ik ben nogal van dat het hier en daar wat mag kraken en piepen en dat het soms wat vals is. Of dat je ergens nog een lachje hoort. Al die geluidjes laten zitten vind ik prachtig, maar dat is bij ons dus niet gebeurd. Maar weet je, de liedjes zelf zijn gewoon nog steeds hartstikke mooi. De kraak en die piep komen nog wel een keer terug tijdens een live-opname.’
Toen Racoon begin 2020 het album aankondigde had de band geen idee dat de release uiteindelijk met anderhalf jaar zou worden uitgesteld. De band moest en zou de plaat pas uit brengen als hij met optredens ondersteunt kon worden, maar corona stak daar natuurlijk een stokje voor. Toch besloten de Zeeuwen na de release van de eerste single Het Is Al Laat Toch in the picture te blijven en brachten de daaropvolgende singles De Echte Vent en Hee Joh Jip uit. ‘Dat zijn belangrijke momenten voor ons geweest’, vertelt Van der Weide. ‘Al was het voor mij ook wel heel raar omdat ik niet wist hoe een bepaald nummer opgepakt werd. Ik heb geen social media, dus kon ik alleen de positieve reacties van Dennis ontvangen. Hij weet intussen wel dat hij de negatieve niet tegen mij moet zeggen, want die kan ik nooit zo goed een plekje geven. Van hem hoorde ik dat Het Is Al Laat Toch onze grootste hit in de Top 40 was geworden. Mooi natuurlijk, maar voor de rest hebben we daar zelf niks van meegekregen. Normaal gesproken krijg je de respons via de keeltjes van de mensen in het publiek. Daar kun je het succes aan peilen, maar dat was er door corona natuurlijk niet. Dat was wel even anders ja.’
Volgens Van der Weide gaan de liedjes op het album over de ups en downs van het westelijke bestaan. ‘Je moet eigenlijk niet zeiken, want je hebt alles wat je hartje begeert’, zegt hij. ‘En als je dan toch nog zit te zeiken, nou…’ De zanger ziet het album als een autobiografisch project. Zo zingt hij in Tijd Verliezen Met Jou over zijn zoon van zeventien en staat in Laat Mij Maar Blind Zijn zijn veertienjarige dochter centraal. Dan is er nog het liedje Historie Van Een Man, een nummer dat speciaal geschreven is voor zijn vader waarin zijn zusje Kaat de tweede stem verzorgt. ‘Heel mooi dat we dat samen hebben kunnen doen’, zegt hij. Het is een nummer met ouderdom als onderwerp. ‘We worden allemaal steeds ouder. Het afgezaagde, maar oh zo ware verhaal. Wees blij dat je ouder mag worden. Er gaan er genoeg kapot om ons heen.'
Naast gitarist Dennis Huige heeft Maarten van Damme, de bassist van Racoon, zich tijdens de opnames van het album beziggehouden met gitaren, backing-vocals en puntjes die voor de nodige voor sfeer zorgen. De productie van het album is verder heel klein gehouden. Puur, sfeervol en geen vol bandgeluid. ‘De liedjes vroegen gewoon om deze benadering’, zegt de band. De enige die niet op het nieuwe album te horen is, is drummer Paul Bukkens. Een beslissing die volgens Van der Weide door de drummer zelf heel bewust genomen is. ‘Paul is er inderdaad helemaal buiten gebleven’, zegt hij. ‘Hoewel hij in het begin wel een aantal drumpartijen op de planning had staan, heeft hij deze uiteindelijk geschrapt en gezegd: ‘Dit hoort niet bij deze liedjes. Het doet alleen maar afbreuk. Het is prachtig zoals het is.’ Dat vind ik heel knap van hem. Gelukkig is hij er live in de theaters en volgend jaar in Ahoy er wel gewoon bij, want daar spelen we ook de Engelse liedjes.’
Hoewel het nieuwe album een uitstapje voor Racoon is, sluit de band meer liedjes in eigen taal niet uit voor de toekomst. ‘Ik kan niet stoppen met schrijven in het Nederlands, dus er zullen ongetwijfeld nog meer Nederlandstalige liedjes komen’, zegt Van der Weide. ‘Ik weet ook bijna zeker dat er ook ooit weer een volledig album zal komen, maar voor die tijd focussen we ons eerst weer op Engels. Daar zijn we achter de schermen nu weer mee bezig en dat wordt een combinatie van mooie songs en ook vrolijke liedjes. Wanneer ze uitkomen? Geen idee. We gaan eerst deze Nederlandse plaat keihard neerzetten.’
Spijt Is Iets Voor Later is sinds 1 oktober 2021 verkrijgbaar
Fotografie: Paul Bergen
Dit artikel is eerder gepubliceerd op Nieuweplaat.nl